Je kunt meer dan je denkt!

Les 2  Je mindset bepaalt...

Welkom bij les 2! Voordat we gaan beginnen, herhalen we eerst even wat we al geleerd en ontdekt hebben.  

 

De wetenschapper Carol Dweck heeft twee manieren van denken ontdekt:

de vaste mindset van Fixie

en de groei mindsetvan Growie

 

Fixie met zijn vaste mindset, gelooft dat je niet veel kunt veranderen aan jezelf. 

Growie met zijn groei mindset, gelooft dat je altijd beter en sterker kunt worden. Dit doet Growie door veel te oefenen en zijn best te doen.

 

Aan het eind van les 1 heb je gezien welke mindset je op dat moment had.

Weet je het nog?

Anders kijk je even in je werkboekje! 

 


 

Vandaag leer je hoeveel invloed je mindset heeft op van alles.

Je mindset bepaalt namelijk heel wat...

Het bepaalt bijvoorbeeld hoe je omgaat met:

 

  moeilijke dingen 

 

  dingen die niet meteen goed gaan  

 

  de moeite die je voor iets moet doen 

 

  wat andere mensen of kinderen van je vinden 

 

  hoe goed andere kinderen iets kunnen 

 

Hieronder vertel ik hier meer over! 

 

Let goed op, want je krijgt hier opdrachten over!

  

Lees eerst de tekst hieronder maar eens!  

 


 

  Moeilijke dingen  

Iedereen komt wel eens iets moeilijks tegen.

Iets wat niet zomaar vanzelf gaat.

Denk maar aan het maken van een ingewikkeld werkje of het leren van een nieuwe voetbaltruc.  

 

Fixie met zijn vaste mindset zegt: “Ik hou niet van moeilijke dingen. Geef mij maar een gemakkelijk werkje, dan kan ik laten zien hoe slim ik ben!”

 

Een voorbeeld:

Fixie had totaal geen moeite met de lessen uit het rekenboek. Daarom kreeg hij van de juf een werkboekje met leuke, maar moeilijke puzzels. Maar wat bleek na een tijdje? Fixie had helemaal niet in zijn werkboekje gewerkt. Hij had de eerste keer gemerkt dat hij de opdrachten niet zomaar even kon invullen. Hij voelde zich ineens heel erg dom en had het werkboekje nooit meer opengedaan. Hij vond het veel leuker om de gewone sommen uit het rekenboek te maken. Dan kon hij tenminste laten zien hoe goed hij in rekenen is!

 

Growie met zijn groei mindset zegt: “Hoe meer moeilijke dingen ik doe, hoe beter ik word!”

 

Een voorbeeld:

Growie zat met veel plezier op hockey. Op een dag hoorde hij dat hij aan het eind van het seizoen mocht meespelen in een selectiewedstrijd. In die wedstrijd zou bekeken worden of hij misschien in het eerste elftal geplaatst zou worden. Growie wist het meteen: deze uitdaging wilde hij aangaan. Hij wilde namelijk héél graag in het eerste spelen! Dus wat deed hij? Hij gaf zich op voor extra trainingen om zijn conditie en techniek te verbeteren en sprak met zichzelf af om alles wat hij van zijn trainer leerde, thuis elke dag een halfuur te oefenen. Ik denk dat je wel kunt raden hoe dit verhaal afliep...  

 


 

  Dingen die niet meteen goed gaan 

Niet alles gaat altijd zoals jij dat gepland had.

Regelmatig gaat er iets niet goed.

Je maakt dan bijvoorbeeld fouten of iets lukt niet goed.

 

Fixie zegt: “Ik maak niet graag fouten, want dan ziet iedereen dat ik het niet kan.”

 

Een voorbeeld:

Fixie zat op toneelles. Hij vond het leuk en vond zichzelf een echt natuurtalent! Hij keek dan ook erg uit naar de voorstelling die ze zouden gaan geven. Op de avond van de voorstelling was Fixie wel een beetje zenuwachtig. En wat gebeurde er? Door de zenuwen vergat hij een heel stuk van zijn tekst! Fixie schaamde zich vreselijk en nam meteen een besluit: "Ik ga nóóit meer het toneel op!"  

 

Growie zegt: “Van fouten kun je leren!”

 

Een voorbeeld:

Growie was bij hockey geselecteerd voor het eerste elftal. Hij was ontzettend blij en kon niet wachten tot de eerste wedstrijd! Toen het zo ver was, stapte hij gespannen het veld op. Hij deed zijn best, maar werd volledig weggespeeld door zijn nieuwe teamgenoten. Zij waren veel beter dan hij en Growie kwam de hele wedstrijd nauwelijks aan de bal. Dat was een tegenvaller! Growie baalde verschrikkelijk en begreep dat dit zo niet door kon gaan. Hij beloofde zichzelf: "Ik ga er àlles aan doen om net zo goed te worden als de anderen!"  

 

Geef bij opdracht A van les 2 een voorbeeld van jezelf 

over iets moeilijks dat je tegenkwam

òf over iets wat niet meteen goed ging.

 

Wat gebeurde er?

Hoe reageerde je hierop?

Je mag schrijven of tekenen of allebei!

 

Paste jouw reactie bij Fixie of Growie? Zet er maar een rondje om!

 


 

  De moeite die je voor iets moet doen 

Vaak is het nodig dat je je best doet voor iets.

Dat je er moeite voor moet doen om iets voor elkaar te krijgen.

 

Fixie met zijn vaste mindset zegt: “Ik vind het heel fijn als dingen goed en gemakkelijk gaan!”

 

Een voorbeeld:

Fixie had een hele moeilijke toets waar hij thuis voor moest leren. Hij wist dat het heel lastig zou zijn om een goed punt te halen. Weet je wat hij deed? Hij leerde bijna niet. Weet je waarom? Als hij dan een onvoldoende zou hebben, kon hij nog altijd zeggen: Maar ALS ik had geleerd, had ik vast een hoog punt gehaald!... Mensen zouden dan in ieder geval niet gaan twijfelen aan zijn slimheid.

 

Growie met zijn groei mindset zegt: “Als je iets heel goed wilt kunnen, hoort oefenen er nou eenmaal bij!”

 

Een voorbeeld:

Growie wilde leren typen. In het begin vond hij het best heel lastig om al zijn vingers de juiste letters te laten raken. Hij maakte dan ook behoorlijk veel fouten. Maar Growie gaf niet op. Geconcentreerd oefende hij iedere dag een halfuurtje. Na een paar lessen merkte hij dat het typen al veel sneller ging dan in het begin en dat hij minder fouten maakte. 

 


  Wat andere mensen of kinderen van je vinden 

Regelmatig zegt iemand anders iets over dingen die jij gedaan hebt. 

Soms zeggen ze dat je iets goed gedaan hebt.

En soms zeggen ze dat iets beter kan.

 

Fixie zegt: “Ik vind het niet nodig dat iemand iets van mij vindt.”

 

Een voorbeeld:

Fixie moest een spreekbeurt doen. Hij was net op vakantie geweest naar Spanje. Daar wist hij alles van, dus een spreekbeurt over Spanje houden was een makkie! De meeste kinderen vonden Fixies spreekbeurt heel erg goed. Dat was leuk! Maar 's avonds in zijn bed bleef één zinnetje van de juf steeds maar door zijn hoofd spoken. Ze had gezegd dat Fixie te zacht en te snel had gesproken. Hij had dan wel een goed punt gekregen, maar dat ene zinnetje gaf hem een ontzettend naar gevoel in zijn buik. Hij had het gevoel dat hij zijn spreekbeurt helemaal had verknald.

 

Growie zegt: “Ik vind het fijn om verbeterpunten te horen; daar kan ik iets van leren.”

 

Een voorbeeld:

Growie had een toets voor aardrijkskunde. Hij had best goed geleerd, maar een week later riep de juf hem bij zich. Ze vertelde Growie dat hij een 5 had gehaald voor zijn toets en ze vond dat hij niet goed genoeg had geleerd. Growie voelde zich heel rot. Toen hij thuis kwam vertelde hij het verhaal aan zijn vader. Growie vertelde ook dat hij zijn vaders hulp heel goed kon gebruiken, omdat zijn manier van leren blijkbaar niet zo goed was. Samen kwamen ze erachter dat je op veel verschillende manieren voor een toets kunt leren. Growie was vastbesloten om te ontdekken welke manier het beste bij hem paste.

 


  Hoe goed andere kinderen iets kunnen 

 

Natuurlijk is het fijn om ergens goed in te zijn.

Maar het kan natuurlijk gebeuren dat iemand anders beter in iets is dan jij.

Andere kinderen kunnen meer succes hebben dan jij.

 

Fixie zegt: “Ik ben graag de beste in alles!”

 

Een voorbeeld:

Fixie zat samen met zijn beste vriend op tennis. Op een dag hadden ze een toernooi. Ze speelden allebei erg goed en kwamen in de halve finale tegenover elkaar te staan. Fixie's vriend bleek de sterkste van de twee en won de wedstrijd. Fixie vond het vreselijk om van zijn vriend te verliezen en hoopte stiekem dat zijn vriend de finale zou verliezen. Dan was Fixie tenminste niet de enige die zich een verliezer zou voelen.

 

Growie zegt: “Ik kan veel leren van iemand die beter in iets is dan ik.”

 

Een voorbeeld:

Growie had vorig jaar op vakantie een nieuwe vriend gemaakt. Ze waren allebei dol op dammen en hadden dagenlang niets anders gedaan. De ene keer won Growie de andere keer won zijn vriend. Dit jaar zouden ze elkaar weer zien op de camping. Ze konden niet wachten om weer samen te gaan dammen! Maar wat bleek? Growie's vriend won potje na potje! Hij was na vorige zomer op een damclub gegaan en had allerlei nieuwe technieken geleerd en geoefend. Growie was vol bewondering en wilde àlles van zijn vriend leren. Samen oefenden ze de hele vakantie lang. En aan het eind lukte het Growie af en toe om van zijn vriend te winnen. Ook hij was beter geworden! Met dank aan zijn vriend!  

 

Geef bij opdracht B van les 2 een voorbeeld van jezelf 

over iets waarvoor je moeite moest doen

 òf over iets wat andere mensen over jou vonden

òf over iets waarin een ander kind beter is dan jijzelf. 

 

Wat gebeurde er?

Hoe reageerde je hierop?

Je mag schrijven of tekenen of allebei!

 

Paste jouw reactie bij Fixie of Growie? Zet er maar een rondje om!



 

Zo, je hebt hard gewerkt vandaag! En veel geleerd!

In je werkboekje kun je nog eens teruglezen wat Fixie en Growie allemaal zeggen.

 

Even een voorproefje voor les 3:

 

In de volgende les laat ik je een heel interessant nieuwsbericht lezen....

 

Tot de volgende keer!